Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Toen [16]scheurden zij hun klederen; en ieder man laadde zijn ezel op, en zij keerden weder naar de stad. 16. Te weten, van droefenis, over de misdaad, die Benjamin scheen gedaan te hebben, en van vrees, zowel om de straf, die Jozef hem opleggen mocht, als om de zwarigheid, die hun vader hierdoor overkomen zou. Zie van het scheuren der klederen boven, hfdst.37 vs.29.